Moord in Lovendegem in 1730 - pag. 1

Cornelia Van Lantschoot vermoordt haar drie kinderen.

Copyright Hugo Notteboom - Gezinsdrama in Lovendegem, 1730 - p.165-186 Appeltje 61 (2010)

Kindermoord wordt als een van de meest verschrikkelijke misdaden beschouwd die door een mens kunnen gepleegd worden. Als de misdaad dan ook nog eens door de moeder wordt bedreven, is dat dubbel erg. Vandaar dat kindermoorden tot aan het begin van de 19de eeuw vrijwel altijd met de dood werden bestraft, als er tenminste geen verzachtende omstandigheden waren. Bij de minste twijfel omtrent de schuld van de moeder werd een lijfstraf opgelegd of een verbanning uitgesproken. Voordat een doodstraf werd uitgesproken diende er in de l8de eeuw aan drie voorwaarden te worden voldaan:
1. de moeder moet vrijwillig bekennen haar kind bewust te hebben omgebracht;
2. het kind moet geleefd hebben;
3. het kind moet levensvatbaar zijn geweest.!
Gelukkig komt kindermoord of infanticide slechts sporadisch voor in de bronnen. Toch blijkt dat veel kinderen dikwijls onvrijwillig om het leven kwamen, bijvoorbeeld doordat de moeder haar baby bij zich in bed nam, waardoor die tijdens haar slaap stikte Vooral bij hevige kou kwam dat geregeld voor. Het misbruik kwam zoveel voor dat de Brugse bisschop daarover aan het einde van de 17de eeuw een brief liet voorlezen in de kerken waarin de ouders werden aangemaand zeer voorzichtig te zijn en kinderen zo weinig mogelijk bij hen in bed te nemen. In de Nieuw-ligten- de Praktijk der Medicinen lezen we daarover: "Men moet de kinderen ook in een Wieg leggen en niet by de Ouders in het bed want dan werden de Kinderen meenigmaal dood gelegen. Daarom moet men haar soo lange in een Wieg laten slapen totje zic jeuieri als een mensch in het bed kannen helpen. Men heeft teveel gevallen van Kinderen welke van Moeder en dooghter onnolelyk zyn dood gelegen en om dat voor te komen is het best dat de kinderen in een wieg gelegt werden".

Ook in Regtsgeleerde verhandelingen over lyfstraffelyke misdaaden wordt daar aandacht aan besteed: "alzo hedendaagsch vee1e moeders in de deezen zeer onbedagt zig gedraagen en hunne zuigende kinderen aan de borst te slaapen leggen en zig dan ook ter slaap begeeven of door den slaap overvallen worden. Een wyze van doen waardoor by de minfte drukking op omwenteling zo een kind kan worden dood geleegen. Dit quaed moet dan noodzaaJcelyk door Straffe tegengegaan en op het allerjterkjte belet worden". En in een boekje om het geweten te onderzoeken alvorens men biecht, wordt de moeders het volgende voorgehouden: "lek heb reden gegeven van te mis varen oj van de doodt van eenige kinderen met hun niet gade te slaen gelijle iele moest. Iele heb mijne leinderen versmaehf'. Enkele voorbeelden van kindermoorden illustreren duidelijk dat de daders op niet de minste clementie konden rekenen.

Op 4 april 1669 veroordeelt de Eeklose vierschaar Jacques de la Heye uit Maldegem wegens moord op het dertienjarige zoontje van Adriaan de Pau. De Pau had de man aangenomen als knecht. Terwijl het echtpaar naar de markt was, bond de la Heye het zoontje vast aan een tafel en "hebt ghenomen het broodtmes en daermede aj ghesneden de heele ofte stroote tot op het neclee been". Na de kasten te hebben opengebroken en het geld geroofd, vlucht hij naar Zeeland waar hij wordt gevangen genomen door de berijder van IJzendijke en aan Eeklo uitgeleverd. De schepenen veroordelen hem als volgt: "ghebroeht te worden op een schavodt, ende aldaer gheleyt op een Cruys, mitsgaeders gheslaghen met een eaut ijser op uw herte ende daernaer met het selve ijser om stucleen gheslaghen uwe leeden van armen ende beenen ende afghesneeden uwe kele datter de doodt naer volght" . In 1718 wordt in Eeklo een vrouw, die haar kind had vermoord, eveneens veroordeeld "omgheexeeuteert te worden metten sweerde datter de dood naer volght'. Kleermaker Judocus Onraedt uit Zwevezele snijdt op zondag 6 maart 1737 op gruwelijke wijze met een broodmes de keel van zijn drie kinderen over, terwijl zijn zwangere vrouw naar de eerste mis is. Hij wordt op 11 maart, enkele dagen na de feiten, op even gruwelijke wijze terechtgesteld in Kortrijk: hij wordt door de beul driemaal de keel overgesneden en vervolgens geradbraakt. Van dit drama is een lied bewaard, waarvan de tekst niets aan de verbeelding overlaat.

Op 11 januari 1813 wordt op de Gentse Groentemarkt een dakloze bedelares onthoofd. Zij was ter dood veroordeeld voor de moord op haar pasgeboren kind en genoot daarmee de twijfelachtige eer om de eerste vrouw te zijn die door het Gentse hof van assisen tot de guillotine werd verwezen. Het is niet altijd duidelijk wie de dader is. Op woensdag 23 juni 1621 vindt een palingvisser in een beek in Vinderhoute het lijk van een meisje van ongeveer 10 dagen oud, verstopt in een "eerdenen pot met assehen". Uit het onderzoek bleek niemand te weten van wie het babytje wel zou kunnen zijn. Het komt ook vrij veel voor dat misdadigers, zo mannen als vrouwen, voor hun misdaad niet worden gestraft, maar worden gecolloqueerd. bijvoorbeeld wegens hun "imbeciliteyt waerdoor sy aen de publique strafe niet connen onderworpen wesen". Veel rechters zien inderdaad in dat kindermoorden dikwijls worden begaan door moeders die zich op het ogenblik van de feiten in een depressieve toestand bevinden en aldus niet verantwoordelijk zijn voor hun daden. Toch worden ook vrouwen die krancksinnigh zijn, of er de symptomen van vertonen, ter dood veroordeeld. Naarmate de verlichtingsideeën meer en meer ingang vinden, worden kindermoordenaressen minder en minder met de doodstraf gestraft. Het drama in Lovendegem verloopt in de beginfase klassiek, maar kent een merkwaardige afloop.

pagina 2
Copyright Hugo Notteboom - Gezinsdrama in Lovendegem, 1730 - p.165-186 Appeltje 61 (2010)