Clifton Springs, NY.7 December 1903 vertelt door Pieter Timmerman

Het leven zoals het is in Clifton Springs, NY.7 December 1903.

Met het sterven van mijn vrouw (Adela Rijckaert) ga ik naar een van mijn dochters die in Minnesota woont. Ik denk daar het gerust leven te kunnen hebben in mijnen ouden dag, ik ben reeds vijf en zeventig jaar. Ik natuurlijk niet veel jaren meer bijtellen, ik heb negen kinderen in Amerika, maar zij wonen ver van elkaar. Zij wonen in Paterson, New-Jersey; Clifton Springs, New York; Moline, Illinois en Ghent, Minnesota. Gij laat de courant naar Clifton komen tot Januari 1904 en naar Minnesota met den Duimpjes Almanak erbij. Ik zal van onder het duidelijke adres opgeven, ik denk toch wel dat alles goed te recht zal komen. Mijne doodskaartjes die gij gedrukt hebt zijn ook goed terecht gekomen. Al wat ik van de oude country vraag of bestel komt goed te recht omdat ik alles toch duidelijk opgeef, ik vertrek van Clifton Springs half december. Het is van de dupo (boot waarschijnlijk) waar ik opstap tot de dupo waar ik afstap vier honderd achtenzestig uren tot Chicago. Vandaar moet ik nog meer of twee honderd uren treinen, dus ik zal toch eens in mijn leven een reisje met de trein gemaakt hebben, maar daar is Amerika niet vreemd aan. Want de mensen maken er niets van om eens vijftig of honderd uren of meer verder te gaan. Zij moeten maar horen zeggen, ginder is het veel beter, zij willen er naartoe en zo zijn zij altijd even rijk. Het zijn de wijste als zij goed zijn dat zij blijven, want zij worden niet al rijk die naar Amerika komen. Maar het is altijd beter voor de werkman. In Amerika wordt je betaald voor uw werken als mens. Je verdient per dag een dollar en een kwart tot een half en tijdens de oogst tot 2 dollars. De vrouwen gaan niet naar het land, zij kunnen bij hun kinderen blijven en eten klaar maken tot hun man thuis komt.
Aan eten of drinken is in Amerika geen gebrek, alleen maar voor diegenen die drinken en zuipen en hun vrouwen mishandelen daar hebben de jantjes een groten hekel aan; Zij zullen niets krijgen of geen werk als zij niet gedwongen worden. Maar er is nog veel volk te kort. Hier te Clifton Springs staan verscheidene farms leeg bij gebrek aan volk, de boeren moeten hun land laten vaag liggen. - Nu ga ik er van afscheiden en noem mij Ulieden dienaar.
Peter Timmerman (van Heille, Middelburg).
Getrouwe: 25-12-1903
Emigreerde in 1901 met zijn jongste kinderen, de oudste drie waren reeds sedert 1896 in Paterson, New Jersey.

 
Nu iets uit America waar wij wonen.

Met het sterven van mijn vrouw ben ik bij mijn dochter Nathalie die met Louis Bottelberghe getrouwd is in Minnesota gaan wonen. Wij zijn daar nog 100 uren van Canada Noord, 3o uren van Dakota West en nog 5o à 60 uren in streken die nog niet veel bewoond zijn. Van hier gaan soms kapitalisten naar daar en kopen er grote stukken goedkoop land en bouwen daar faren (1) op en proberen daar mensen op te krijgen. Zij leggen dat meestal in series en halve series (blokken), een serie is 340 acres (160 ha). Als er mensen zijn die geld hebben om zelf faren te bouwen en in te spannen, kunnen ze een halve serie of een gehele kopen op tijd van jaren te betalen. Aldus worden zo nieuwe nederzettingen gesticht en worden de railroads (2) altijd maar verder gelegd en bouwen zij elke 8 tot10 mijlen (3 mijlen = 1 uur te voet) dupo staties (3).

Zo kunnen zij alles transporteren en aanbrengen, dan komen daar gebouwen, huizen, stores (4), saloens (5) en postoffices en als er enige huizen staan dan doet de Bisschop een kerk bouwen. Het zijn hier meestal Belgen, Fransen en Noren, hier en daar een Hollander en zo komen er nieuwe towns (6). Tot voor 35 jaar waren hier nog geen railroaden. Ik heb tegen een man gepraat die hier 29 jaar aankwam, hij is van Watervliet, zijn vrouw van St-Laureins en die vertelde, als ik hier kwam was er in Ghent trein nog kerk, nog school en nu is er een klooster waar 5 nonnen in zijn om school te houden. Die Watervlietnaar is hier ook rijk geworden. Maar het is moeilijk voor huishoudens om naar hier te komen, ten zij als gij daar iemand kent om u te logeren, het is nog te weinig bebouwd. Voor jonkheden is het wat anders, er is altijd aan werk te geraken. Gij kunt u hier verhuren voor 9 maanden aan 25 tot 30 dollars per maand, tijdens de oogst 2 maanden aan 60 tot 65 dollars om dan te kanen te kutten (7) ofte hulsen 2 a 2,50 dollar daags.

Als gij mee wilt gaan met de dorsmachine is het 3 dollar per dag met altijd de kost bij den boer waar gij werkt. Zo gauw de vruchten af zijn worden zij op het land gedorsen van de ene boer naar de andere en het stro dat zij denken niet nodig te hebben op het land wordt verbrand.

Op een andere keer schrijf ik u; wat het allemaal kan opbrengen.
En noem mij, Ulieden Dienaar,
Pieter Timmerman.
Dus als gij mijn brief in uw gazette wilt overnemen dat is mij aangenaam. Ik ben geboren te Heille (Sluis) den 26 juni 1828. Met die woorden op hun Engels te laten staan, wint de brief aantrekkelijkheid. Wij geven hierbij hun verklaring :
(1) Faren is een versmelting van farmen, dat hofsteden wil zeggen.
(2) Railroten, railroads, spoorwegen.
(3) Dupo statie, depot, station.
(4) Storen, stores, winkels.
(5) Saloens, salloons, landhuizen,
(?) Tams, towns, steden.
(7) Kanen te kutten, corn to cut, koornpikken
Voorzeker smaken deze brieven naar de trog om nog en wensen wij dat die goede oude man nog veel moge schrijven.
Getrouwe Maldegem: 13-3-1904.