Arnold was een vriendelijk en uiterst braaf man (behalve dan het wegjagen van paarden
van de Duitse bezetter gedurende de eerste wereldoorlog, waarvoor hij drie maanden
strafkamp kreeg, samen met zijn broer Camiel.), die in zijn leven veel ziek is geweest.

Arnold trouwde op 29-jarige leeftijd met Martha De Clerck. Zij bleven wonen in het
ouderlijk huis van Arnold aan de Butswervestraat nr.18 te Maldegem-Donk.Deze woonst
was een pachthof en werd gehuurd van Juffrouw Alice Marie Jozefine Ghislaine Kerijn de
Merendree wonende in Ukkel, Kamerdal 26. Zij liet haar zaken behartigen door Vincent
Dugardijn, verzekeraar, wonende te Brugge. De familie Kerijn de Merendree was familie
Van de familie Rotsaert de Hertaing te Maldegem. Zij waren eigenaar van meerdere
hofsteden in West en Oost-Vlaanderen. Om later uit onverdeeldheid te komen werden de
hofsteden verkocht. "Ons juffrouw" had 2 meiden (Prudence Dhoore en Dauphine) in haar
villa in Ukkel, waar Arnold en Martha soms op bezoek gingen.Zij had ook een Hongaarse
dochter die later in een slotklooster is getreden.

In de jaren 1930 verbleef Arnold lange tijd in een Gents ziekenhuis(Vercauteren) Hij was er
opgenomen voor een gezwel ter hoogte van het aangezicht (tongkanker, zwarte tong) . Van de huisartsen
Dr. De Lille en Coelis mocht hij zich zeker nooit laten opereren. Door Dr. Sebrechts werd hij van Brugge
naar Aalst gestuurd, om later in Gent te belanden. Daar moest er eerst 30.000 Bf.r. op tafel gelegd
worden (ter vergelijking : een huis in de Bogaardestraat in Maldegem werd verkocht voor 27.000 Bfr. )
Er werden onder zijn rechter oog 7 radiumbolletjes ingeplant, waardoor hij zijn haar verloor.
Hij heeft lange tijd gezweefd tussen leven en dood, de verpleging hield een spiegeltje voor de mond om
te zien of er uitwasemingen van lucht waren (comateuze toestand?) Martha ging soms drie
keer in de week met de trein op bezoek naar Gent, altijd vertellend dat ze haar zus ging
bezoeken. Ze wilde niet hebben dat iemand in de parochie wist dat haar man ziek was ("zo
alleen op een boerderij met vier kleine kinderen !"). De vier kinderen Van Landschoot werden
gedurende die periode opgevangen door de schoenmakersfamilie Dumon in de Westeindesdtraat te
Maldegem.

Op de leeftijd van 58 jaar deed Arnold een hartinfarct. Eind de jaren vijftig stopte hij met
boeren, en ging inwonen bij de vrouw van zijn overleden broer Camiel,Livina Van
Landschoot in de Rapenbrugstraat nr. 8.

Volgens zijn echtgenote Martha kon Arnold mooi zingen, hij kende alle Latijnse
misgezangen. Hij was zeer vroom, ook tijdens zijn ziekte verbleef hij regelmatig in de
kapel van het ziekenhuis. Hij kon zeer goed dansen, zelfs op een oude cafétafel.

Ook op het einde van zijn leven lag hij ziek te bed, kwam regelmatig op om in de zetel te
zitten (waarbij hij wel eens viel, in de ruit naast zijn bed..Zijn echtgenote Martha
verzorgde hem, ging iedere keer kijken of hij wel "goed lag" als er bezoek kwam. Zo kon
zij hem op voorhand verwittigen wie er was, zodat hij de mensen met naam kon noemen
als ze aan zijn ziekbed stonden. Martha was er dan fier over dat hij nog iedereen
kende(dementie?).

bron : MARTINA VAN LANDSCHOOT UIT LEUVEN